Het code boek.

Voordat we de ingevulde presentatieformulieren van de vele studenten die geobserveerd zijn in kunnen voeren moeten we eerst een opzet maken voor het SPSS bestand. Onder opzet wordt verstaan een soort Sjabloon waarin de gemeten waarden komen te staan.

De waarden horen bij kenmerken. De kenmerken horen bij de presentatie van de geobserveerde student. De presentaties zijn dus eenheden die behoren tot de populatie waarbij de meting gedaan wordt.

De kenmerken behorende bij deze presentaties zijn: datum, geslacht, opleiding, groep, beoordeling, structuur, hulpmiddelen, houding, en stem een taalgebruik.

Kenmerken worden in SPSS variabelen genoemd.
Een variabele heeft een variabele naam (meestal niet meer dan 8 tekens, omdat deze naam in de keuzelijsten bij analyses komt te staan, en indien die langer wordt hierin maar voor een deel getoond wordt), een label (is een omschrijving van de variabele naam. Kan een hele zin zijn, maar is van groot belang omdat deze label in de tabellen en grafieken komt staan, en dus begrijpelijk moet zijn voor de lezer), de values (deze bestaan uit een value en de daarbij behorende valuelabel. B.v. bij de variabele geslacht hoort bij de value 1 het label man). En als laatste het meetniveau van de variabele. SPSS kent drie meetniveaus, nominaal, ordinaal en scale. In de colleges wordt het verschil uitgelegd.

Alle variabelen met bovenstaande eigenschappen worden in een tabel weergegeven, het code boek.
Voor het verwerken van het door ons gedefinieerde observatieformulier gebruiken we onderstaand code boek.

Code boek Observatie presenteren.

naam

Label

Value

Label value

Meetniveau

datum

datum

 

 

Scale

Geslacht

Geslacht

1
2

Man
vrouw

nominaal

Opl

Opleiding

1
2
3

4

Bedrijfskunde MER
Facility Management
Human Resource Management
Logistiek en Economie

nominaal

Groep

Groep

String variabele

Beoord

Beoordeling

 

 

Scale

Struct

Structuur

 

 

Scale

Hulpm

Hulpmiddelen

 

 

Scale

Houding

Houding

 

 

Scale

Stemtaal

stem een taalgebruik

 

 

Scale

De datum is een scale variabele, het is een cijfer waarmee gerekend kan worden in computertermen. Als ik de ene datum van de andere aftrek krijg ik het aantal dagen dat tussen die data zit.

De andere scale variabelen zijn getallen (4, 5,6,7 en 8). Ik kan die waarden onder “value” zetten, maar omdat er normaal oneindig veel mogelijkheden zijn voor getallen (bv bij inkomen), wordt bij getallen nooit de value of de value label ingevuld.
Voor geslacht voer ik de waarde 1 in voor man en de waarde 2 voor vrouw. Dat maakt het invoeren veel makkelijker. En zeker voor de variabele opleiding maakt het veel uit om of 1 in te vullen of bedrijfskunde MER.